Twee vorige levens – Afscheid van een vriend

Het vliegtuig is een plek waarop er vaak spirituele boodschappen doorkomen. Zo ook deze reis naar Hawaii. Afgelopen week beëindigde een vriend na jaren onze vriendschap. Ik had hem na al die jaren eindelijk feedback durven gegeven op zijn gedrag omdat ik zie dat het mensen om hem heen wegjaagt en ik me daar al jaren zorgen om maak. Nooit voelde ik de ruimte om mijn waarheid te spreken. Nu heb ik mijn angst overwonnen en heb ik het gedaan. Maar zijn reflectie op de boodschap was blijkbaar de druppel om iets wat al jaren speelde te beëindigen. Zelf kijk ik er heel anders tegenaan. Hij blijft in mijn hart ook al heeft hij besloten dat het wat hem betreft voorbij is en kunnen we op dit moment niets voor elkaar betekenen.

Afscheid van een leven vol frustratie

In het vliegtuig kwamen er twee vorige levens met hem voorbij. Vorige levens waarbij macht, geweld, onmacht en frustratie een grote rol speelden. Een paar weken geleden, had ik al gezien dat wij ooit twee tweelingbroertjes waren, in de baarmoeder van onze moeder. Toen al kwam de aankondiging dat er iets tussen ons zou veranderen. Nu zag ik dat we in dat leven allebei volwassen mannen waren. Hij was als eerste geboren en ook de slimste, de wijste en degene met het meeste talent. Alles wat ik deed stak in het niets af bij wat hij deed. Hij was de slimmere, snellere broer die altijd alles beter wist. Hij moest altijd het laatste woord hebben. Hoe zeer ik hem ook hielp, op welke ideeën ik ook kwam, nooit was het goed genoeg.
Als de erfenis na vele jaren eindelijk bekend gemaakt wordt en hij alles erft omdat onze moeder hem natuurlijk ook de liefste, de wijste en de leukste vond, is m’n frustratie tot op het hoogtepunt gekomen. Met een klap splijt ik met een bijl zijn kop in tweeën. Zo. Dat zal hem leren. Het kan niet waar zijn dat hij alles krijgt en ik niks. Het kan me niet schelen dat ik daarna de gevangenis in moet. Welnee, ik geef me vrijwillig over en zit mijn straf zonder mokken uit. Dit was de beste daad die ik ooit ik dit leven gedaan heb. Ik voel me in een klap bevrijd van al mijn frustratie. Daarom ben ik op aarde gekomen, om dat te ervaren! Ik sterf een zachte dood in de gevangenis. Ik krijg binnen een paar dagen een hartstilstand en dat was het. Einde verhaal. Einde leven. Een grote climax. Mijn borstkast trilt als een gek het einde van dit leven voorbij komt. Al die oude energie mag uit mijn lichaam.
Is er nog iets dat ik moet zien? Laat het me zien als het nuttig is; laat het me niet zien als het er niet toe doet. Dat is mijn boodschap aan mijn gidsen. Ik geef me over.

Het leven van Aladin en Vesuvio

Dan verschijnt het volgende leven. Ik ben een machtige man. Mijn naam is Aladin. Ik zit in een herenkamer in een grote leren fauteuil. Mijn hoofd is wit geschminkt, met een neus van een boze wolf. Mijn neus krult helemaal in elkaar en het voelt aan als een enorme arrogantie. Het is zo gegrimd, zodat niemand me zal herkennen. Ik ben de machtige man. Ik heb geen linker arm meer maar mijn rechter arm is daarentegen enorm ontwikkeld. Ik speel met kaarten en kan ze met een hand schudden. De mannen aan tafel tegenover mij die met me spelen hebben ontzag voor mij. De jonge mannen die voor het eerst met hun vaders naar deze gokavond meekomen kijken vol bewondering hun ogen uit. Wat ben ik snel en handig met die ene arm en hand! Ik leun lui achterover en ik ben alle spelletjes beu. Het wordt tijd dat het volk een grote les leert.

harnasIk laat mijn broer roepen. Mijn broer Vesuvio is zeven jaar ouder dan ik. Hij loopt altijd in een soldatenharnas, sinds hij op zijn veertiende naar het front werd gestuurd. Tot ieders verbazing heeft hij de strijd overleefd. Niemand had het verwacht dat hij vier jaar later levend uit de strijd terug zou komen. Vesuvio weigert echter zijn harnas af te doen. Tegen iedereen roept hij vol trots dat zijn harnas zijn redding is geweest. Als hij dat niet gedragen had, had hij de oorlog nooit overwonnen. En weet je wel hoe heftig die strijd was? Vol trots vertelt hij tegen iedereen hoe hij gevochten heeft in de strijd. Zijn verhalen zijn weergaloos groot en iedere keer dikt hij ze een beetje aan. Zo wordt de oorlog van het verleden een periode van trots en magie.
De mensen laten hem altijd maar een beetje praten. Ze kennen zijn verhalen inmiddels uit hun hoofd. Als ze hem vragen of hij niet lekker mee wil doen, buiten spelen of zo, dan komt hij altijd met hetzelfde verhaal. ‘Nee, je weet nooit welke gek er buiten rond loopt. Kijk maar naar mijn broer, die heeft geen arm meer. Een of andere idioot heeft hem er zo maar afgehakt toen hij klein was. Dat zal mij nooit gebeuren. De wereld is verdorven en je kunt jezelf beter beschermen.’ Het enige dat hij zichzelf toestaat is om soms zijn helm af te zetten. Want natuurlijk zweet hij zich een ongeluk in dat harnas maar dat bekent hij natuurlijk aan niemand. Hij sterft nog liever zeven doden tegelijk. Zijn harnas is zijn imago. Hij is er mee vergroeid. Dat is het laatste dat hij af zet.
Na veertig jaar besluit de jongere machtige en rijke broer Aladin, de man met een arm, dat het genoeg is. Het wordt tijd dat zijn broer de waarheid leert kennen, zodat hij net als ieder ander mens kan genieten van de zon, het leven en van elkaar. Van zachtheid, bewegen en van plezier. Na het zoveelste potje kaarten dat hij gewonnen heeft, vraagt hij een van de jongelingen of ze Vesuvio willen halen. Er zijn niet zoveel mensen in de grote herenzaal. Aladin besluit dat voor een eerste treffen, een klein publiek genoeg is. Veertien mensen staan om hen heen als hij Vesuvio zijn grote zwaard geeft. Zelf heeft hij nooit gevochten en zijn zwaard van goud is nooit gebruikt. Hij heeft nooit hoeven strijden in de oorlog, hij was te klein.
Hij overhandigt Vesuvio zijn gouden zwaard. ‘Snij mijn rechter arm er af’, gebiedt hij.
Hij houdt zijn arm gestrekt zodat Vesuvio hem er in een klap af kan hakken.
Zijn broer kijkt hem met grote ogen aan, zijn ogen worden als schoteltjes zo groot en zijn mond valt open.
Wat zeg je?’
‘Hak mijn rechter arm er af’
‘Je bent gek geworden’ zegt Vesuvio. ‘Je arm is je leven. Het is de enige arm die je nog hebt. Waarom zou ik die er af hakken? Kijk eens wat je er allemaal mee kunt! Je bent hartstikke rijk geworden met kaarten en met alle trucjes die je er mee uithaalt. Je oogst er zoveel bewondering mee. Waarom zou ik die er af snijden?’
‘Ach, die kaarten, dat zijn toch allemaal spelletjes, daar gaat het toch niet om in het leven. En ik heb genoeg verdiend voor de rest van mijn leven. Ik ben een machtig man met een groot koninkrijk. Voor het geld en het aanzien hoef ik het niet meer te doen. En ik ben rijk genoeg om alle hulp te krijgen die ik nodig heb. Ik kan iedereen betalen om mij aan te raken, te wassen, mij eten te geven. Kijk eens hoeveel onderdanen ik heb. Ik heb die arm echt niet meer nodig. Dus kom. Hak hem er af. Jij bent de enige die het kan. Je hebt zoveel mannen gedood in de strijd, dan moet een armpje meer of minder jou toch niets uitmaken?
‘Maar je bent mijn broer, Aladin, ik ga mijn broer toch niet verminken?’
‘Waarom niet? Je bent tot in hart en nieren een strijder. Je bent de enige die ik ken die na zoveel jaren nog steeds met een harnas rondloopt. De oorlog is al jaren voorbij en jij loopt nog steeds rond alsof het oorlog is. Nou, ik denk laat ik je helpen. Je hebt veertien getuigen hier. Je kunt nu eindelijk laten zien aan de mensen waar jij zo goed in bent en met hoeveel gemak jij tegenstanders hebt gedood. Dan moet die arm van mij toch peanuts zijn. Kom, hak hem er af!’ daagt hij hem uit.
Vesuvio gaat steeds harder zweten onder zijn harnas. Zijn eigen broer! Hoe kan hij dit maken! En zoveel mensen heeft hij nu ook weer niet vermoord. Hij maakte de verhalen altijd groter dan ze waren omdat hij daarmee de aandacht en bewondering oogstte van de mensen. Dan glom hij van trots onder zijn harnas.
‘Ik weet niet of ik het kan’ stottert hij.
‘Oke. Misschien heb je wat meer publiek nodig om je aan te moedigen. Ik kan zelf ook wel wat aanmoediging gebruiken want ja, het wordt hoe dan ook een ander leven voor mij als ik geen armen meer heb. Zaterdagavond om 21:00 op het dorpsplein. Ik zal het publiek vragen om te komen kijken. Dan kunnen we op zondag samen feest vieren.’
Vesuvio is inmiddels lijkbleek geworden onder zijn harnas.
‘Je bent gek geworden.’
‘Geen tegenspraak Vesuvio, ik zie je zaterdagavond. Dit is mijn wens voor mijn vijftigste verjaardag. Heb eerbied voor je broer en vervul hem zijn diepste wens.’
Vesuvio knikt zwijgend.
Een week later is het zo ver. Van heinde en verre is het volk naar de stad gekomen om naar deze bijzondere gebeurtenis te komen. Iedereen wil getuige zijn van het bijzondere verzoek van Aladin. Hij is een gerespecteerd burger en iedereen kijkt tegen hem op. De mensen kunnen niet geloven wat er gaat gebeuren. Zou het echt waar zijn?
Op het grote podium staat Aladin klaar. Veertien sterke mannen staan om hen heen. Opnieuw overhandigt hij Vesuvio het zwaard. Hij strekt zijn arm.
‘Kijk me aan als je het doet. Ik wil dat je me aankijkt als de klap komt. Dan is het minder pijnlijk. Doe het, Vesuvio, doe het. Doe het nu.’
Het is muisstil op het grote plein. De spanning wordt alleen maar groter en groter. Aladin kijkt Vesuvio onbevreesd aan. Liefdevol zelfs.
Vesuvio pakt het gouden zwaard. Hij heft het op, kijkt Aladin in zijn ogen en dan ineens begint zijn borstkast als een idioot te beven. Zijn lichaam botst tegen het harnas. Zijn arm trilt. Het zwaard trilt.
‘Stop met trillen, Vesuvio, je bent toch niet bang zeker? Je hebt toch wel voor hetere vuren gestaan? Kom op. Verman je. Je kunt het’, moedigt Aladin hem aan.
Nu begint zijn lichaam nog harder te trillen. Zelfs zijn benen beven. Het metaal van zijn harnas gaat zo tekeer dat de mensen beginnen te fluisteren.
Tranen springen Vesuvio in de ogen.
Dan houdt het trillen op. Heel langzaam laat hij het zwaard weer zakken.
‘Ik kan het niet’, fluistert hij. ‘Ik kan het niet. Ik hou van je, Aladin.’
Aladin knikt.
‘Kom’ gebaart hij en pakt het zwaard weer over en steekt het met een klap in de houten vloer van het podium.
‘Kom, ik ga je een verhaal vertellen’
Hij neemt Vesuvio mee van het podium, en loopt met hem naar de rivier. Daar gaan ze samen zitten. Vesuvio zet zijn helm af.
‘Ik schaam me zo dat ik het niet kan’, zegt hij. ‘Wat moeten de mensen wel niet denken? Dat ik een zwakkeling ben?’
‘De mensen zullen beseffen dat de oorlog in jou voorbij is, Vesuvio. Ik ga je een klein verhaaltje vertellen. Een verhaal van twee broers. En hij vertelt hoe het zevenjarige broertje op een dag zijn arm verloor toen zijn veertienjarige broer oorlogje met hem wilde spelen, met het gestolen gouden zwaard van zijn vader. Hij vertelt op dat voor straf de veertienjarige jongen naar het front gestuurd werd om te vechten. Als God het wilde, zou hij gezond terugkeren. ‘En hij is gezond teruggekeerd.’ besluit Aladin.
Vesuvio heeft ademloos geluisterd naar het verhaal van zijn broer. De tranen springen hem in de ogen.
‘Het wordt tijd dat je de oorlog achter je laat, Vesuvio. Kom, laten we teruggaan en je harnas uitdoen. De mensen wachten op je.’
‘Waarom zou ik mijn harnas af doen? Je weet toch dat er gekken rondlopen die je god weet wat kunnen aandoen?’
‘Vesuvio, jij bent de oudere broer, ik ben de jongere. Jij was het die mijn arm eraf heeft gehakt. Dat besef je nu toch wel?’
Vesuvio begint te huilen. ‘Nee nee nee dat kan niet waar zijn.’ Zijn lichaam begint opnieuw te trillen. Hierop heeft Aladin gewacht. Hij geeft het teken en daar verschijnen zijn veertien hulpen. Ze pakken Vesuvio op en slepen hem mee terug naar het houten podium op het plein.
Een van hen komt met de sleutelbos. Met handige krachtige gebaren opent hij het harnas. De armen, de benen, de buik. Alles komt bloot te liggen. Een bleke witte huid verschijnt. Alle mensen beginnen te klappen en te joelen en als hij helemaal naakt is op zijn onderbroek na, beginnen ze te luidkeels lachen. Nog nooit hebben ze zo’n witte huid gezien. Iedereen werkt op het land of komt in de zon. Vesuvio komt nooit in de zon en is lijkbleek. Hij staat te trillen op zijn benen van alle emotie en houdt zijn handen voor zijn borst. Een van de mannen komt met een emmer water en gooit deze over Vesuvio heen.
‘Zo, dan kan dat oude angstzweet eindelijk weg.’ En hup daar volgt nog een emmer. Alle mannen gooien een emmer water over hem heen. Zijn onderbroek is kletsnat en glijdt van zijn smalle billen. Een van de jongens trekt hem uit.
‘Nee nee nee’ gilt Vesuivio.
‘We hebben allemaal een piemel hoor’, gebaren de veertien mannen en om beurten laten ze hun broek zakken om hun geslacht te laten zien. De een wat groter dan de ander. Het publiek joelt.
‘We zijn allemaal mensen’, verklaart Aladin.
‘Droog hem af en breng hem kleren’, gebaart hij dan en daar komen een prachtige beige fluwelen broek met gouden knopen bij de pijpen en een prachtig wit overhemd met wijde mouwen. Lange witte kousen met zwarte lakschoenen en zijn blonde haar wordt in een prachtig kapsel geknipt. Als Vesuvio klaar is, komen er twee stoelen op het podium.
‘Zo. Nu mag je naar mij kijken’, zegt Aladin en twee vrouwen klimmen op het podium met een emmer water en met zeep. Met doeken wassen ze zijn gezicht tot alle grime er af is en Aladin zijn eigen pure gezicht laat zien.
‘Ik ben je broer, Vesuvio, kijk zo zie ik er uit. Ik ben een mens, net als iedereen. Ik ben niet groter of kleiner ook al heb ik veel geld en ben ik rijk en heb ik veel aanzien.’ Ademloos kijken de mensen toe.
Tranen lopen over hun wangen als de broers elkaar aankijken, met het gezicht zoals ze ooit op aarde kwamen, onschuldig en vrij.
Het is stil geworden op het plein. Hier en daar pinken mensen tranen weg.
‘Lieve mensen, het is tijd dat we Vesuvio vergeven voor zijn daad. Sluit allemaal de ogen en leg je handen op je hart. Open je hart. Open je hart nu. Open je hart en laat de liefde stromen naar Vesuvio.’
Allemaal voegen ze daad bij het woord. Niemand uitgezonderd. Het licht uit hun harten verwarmen het lichaam en de ziel van Vesuvio. Tranen van ontroering rollen over zijn wangen. Dat liefde zo zacht kon voelen! Dit heeft hij nooit geweten. Hij kijkt naar zijn rechter arm, zijn hand en beweegt ze met een sierlijkheid die hij niet kent van zichzelf. Wat is het bijzonder om zonder harnas te leven! En die zon op zijn huid!
De dag erop viert iedereen groot feest en alle mensen zijn nieuwsgierig naar wat Vesuvio nu gaat doen in zijn leven nu hij zijn harnas af heeft. Vesuvio weet het allemaal nog niet. Hij is helemaal overdonderd van wat er gebeurt en laat alles maar een beetje op zich af komen. Het is alsof de wereld er ineens anders uitziet. De mensen en de bomen zijn in een klap kleurrijk geworden. Hij had nooit gedacht dat de wereld zo mooi kon zijn. Voor het eerst in zijn leven beseft hij: de oorlog is voorbij!
Een week later loopt hij met zijn broer over het land langs de rivier. Samen spreken ze over wat er allemaal gebeurd is. ‘Wie wist er eigenlijk allemaal van dat ik jouw arm eraf gehakt had?’ vraagt Vesuvio.
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou ik neem aan dat pa en ma niet tegen iedereen verteld hebben dat ik het was die jouw arm eraf heb gehakt.’
‘Lieve broer, iedereen weet dat jij het was en iedereen heeft het ook altijd geweten. Het is nooit een geheim geweest.’
Vesuvio wordt vuurrood.
‘Dat meen je niet. Je bedoelt dat iedereen wist dat ik…’
‘Ja, dat jij zelf die idioot was die zomaar armen eraf hakte. Je was al die jaren bang voor jezelf, Vesuvio.’
Vesuvio slaat zijn handen voor zijn gezicht.
‘Dat meen je niet. Wat erg. Oh ik schaam me zo! Waarom heeft niemand het me verteld? Iedereen wist het dus? Waarom heeft niemand ooit een poging ondernomen om mij te vertellen hoe het zat?’
‘Oh maar dat hebben zovelen geprobeerd. Maar je wilde nooit luisteren. Als het je niet beviel zette je je helm op en deed je de klep naar beneden. Of je liep weg. Je wilde het niet weten.’
Vesuvio begint nu heel erg te huilen. Hij slaat zijn handen voor zijn gezicht.
‘Ik durf de mensen nooit meer onder ogen te komen’, jammert hij.
‘Dit is wat het is. Wij hebben je allemaal vergeven. De enige die jou nog moet vergeven ben je zelf. Wacht er niet te lang mee. Laat het even bezinken en kom tot jezelf. Zeven dagen moet genoeg zijn en kom dan terug. Je moet de waarheid en de mensen onder ogen zien. Hoe langer je wacht, hoe moeilijker het wordt. Ik laat je nu alleen.’
Dan laat Aladin hem achter.
Wat een levens hebben wij geleid!
And this is where he is right now, Leonie. This is where he is right now, hoor ik mijn gidsen zeggen.
Ik ben flabbergasted!!
Enne… willen jullie allemaal liefde sturen naar mijn vriend als je dit leest? Hij kan het wel gebruiken… 

Comments

  1. Dank je Leonie om dit te delen <3 <3 <3

  2. Dharma says

    Wat een prachtig verhaal.

Laat een antwoord achter aan moniek Reactie annuleren

*